De Loonsanctie
De loonsanctie is in diverse berichten op deze website besproken. Onder andere aan “de loonsanctie op verzoek van de werknemer“, “de loonsanctie teruggedraaid” is aandacht besteed. U kunt deze berichten lezen door op de link te klikken.
In dit bericht gaat het om een werkgever die eigen risicodrager is voor de Ziektewet. Een werkgever die meerder uitzendbureau’s heeft. De werknemer is een productiemedewerker. Hij wordt ziek op 4 oktober 2013 met lichamelijke en psychische klachten. Het dienstverband eindigt door de ziekmelding.
Na één jaar ziekte vindt er een medische beoordeling plaats. De werknemer heeft knieklachten, een hoge bloeddruk, te kampen met de gevolgen van een TIA en depressieve klachten. Op enig moment oordeelt de bedrijfsarts dat de werknemer 4 uur per dag kan werken, maximaal 20 uur per week. Een arbeidsdeskundige heeft geen functies gevonden waarmee de werknemer meer dan 65% van het (maatman) loon kan verdienen.
De werkgever is eigen risicodrager en betaalt het ziekengeld aan de werknemer.
Wat moet de werkgever aan de re-integratie van de werknemer doen?
Mening werkgever
De werkgever is van mening dat hij niets hoeft te doen om de werknemer terug te laten keren op zijn werk. Het dienstverband is verbroken. Dus re-integratie in het eerste spoor is niet nodig, vindt de werkgever.
Re-integratie naar ander passend werk, het tweede spoor, is uitgevoerd door een re-integratiebureau. Deze bemiddeling is volgens de werkgever voldoende geweest.
Oordeel Rechtbank
In de beleidsregels beoordelingskader poortwachter is voor de beoordeling van de re-integratie inspanningen een inhoudelijk kader gegeven. Bij een eigen risicodrager wordt deze beoordeling toegepast als er onvoldoende re-integratie inspanningen zijn verricht. De sanctie is het doorbetalen van ziekengeld.
De rechtbank overweegt dat het niet relevant is dat het dienstverband is verbroken. Dat betekent dat op de werkgever ook de verplichting rust om de werknemer terug te laten keren in zijn eigen werk. Re-integratie in het eerste spoor moet, ook in dit geval, zorgvuldig worden onderzocht. Dit heeft de werkgever nagelaten.
De rechtbank oordeelt dat de inspanningen van het re-integratiebureau onvoldoende zijn geweest. Het traject van het re-integratiebureau kende geen tijdpad. Aan de werknemer is veel aangeboden: een beroepskeuzetest, cursus tot verbetering van het zelfvertrouwen, sollicitatietraining, jobhunting, job searching. Maar van concrete en tijdige activiteiten gericht op werkhervatting is niet gebleken. De arbeidsdeskundige die de werkgever had ingeschakeld in augustus 2014 heeft drie functies genoemd die geschikt zouden zijn voor werknemer. Met dit advies is niets gedaan.
Het argument van de werkgever dat de medische beperkingen in combinatie met leeftijd, taalachterstand en eenzijdige werkachtergrond, wordt door de rechtbank terzijde geschoven. De rechtbank wijst er op dat de werkgever zich moet inspannen. De werkgever had de werknemer daadwerkelijk naar werk moeten bemiddelen. Het resultaat van deze bemiddeling staat natuurlijk niet vast. Maar dat maakt niet uit, want het gaat om de inspanning en die is in dit geval niet geleverd.
De rechtbank geeft ook nog aan dat de werknemer in een periode voor halve dagen benutbare mogelijkheden had. Ook in die periode had de werkgever zich moeten inspannen om de werknemer te laten re-integreren.
Kortom: de werkgever had meer moeten doen. Nu er te weinig is gedaan, blijft de loonsanctie gehandhaafd.
De volledige uitspraak van de Rechtbank Den Haag treft u hier aan.