Een gebruikersvergoeding voor de woning nadat de relatie is verbroken, is een vraag die regelmatig op tafel komt. De huidige woningmarkt geeft een grote keus en de lage rente stand is aantrekkelijk om een huis te kopen. Maar er zijn nog steeds woningen die niet snel worden verkocht. In dat geval kan een eventuele overwaarde niet worden gebruikt voor de koop van een ander huis.
Soms vermoeden partijen dat hun woning niet snel kan worden verkocht en wordt dit probleem besproken. Of partijen worden door de makelaar gewezen op het feit dat hun huis lastig te verkopen is. Hoe zit het dan met de woonlasten?
In het geval één van de partijen in het huis blijft wonen tijdens het verkooptraject, dan slagen partijen er vaak in een regeling te treffen over de woonlasten. Een verdeling van de eigenaarslasten en gebruikerslasten ligt voor de hand. Ook de hypotheekrenteaftrek wordt in dit plaatje betrokken.
De overwaarde van de woning kan in die situatie niet direct worden ingezet voor de koop van een andere woning. Dat belemmert vaak het vinden van oplossingen voor huisvesting.
Het is mogelijk dat partijen gedurende het verkooptraject onenigheid krijgen over de aanpak van de verkoop. En natuurlijk een lang verkooptraject kan spanningen geven. Dit in combinatie met het niet kunnen gebruiken van de overwaarde kan leiden tot de vraag of er een aanspraak is op een vergoeding voor het gebruik van de woning.
Onlangs heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in een uitspraak enkele uitgangspunten op een rij gezet.
Wanneer een vergoeding:
– Partijen zijn in een impasse beland, als het gaat om verkoop van de woning, na een jarenlange strijd;
– de woning heeft een aanzienlijke overwaarde;
– één van de partijen heeft het exclusieve gebruik van de woning;
– het gebrek van de andere partij van gebruik van de woning en overwaarde.
Voor de berekening van een gebruikersvergoeding zijn verschillende formules in omloop. Er is een berekening die uitgaat van de huurwaarde van de woning. Een andere formule gaat uit van de overwaarde van de woning. In deze berekening is van belang welk rendement zou kunnen worden behaald over het deel waarover niet kan worden beschikt.
In de situatie waarover het Gerechtshof heeft beslist, kwamen partijen niet uit de formule die uitgaat van de huurwaarde. Daarbij ging het vooral om de overwaarde die niet vrij kwam. Dus besloot het Gerechtshof de methode van de overwaarde te gebruiken.
Overwaarde methode
De overwaarde van de woning is € 150.000,-. Partijen hebben ieder recht op de helft van de overwaarde. Over € 75.000,- wordt een rendement berekend. In het algemeen wordt gerekend met 2,5%. Het Gerechtshof ziet geen reden om dit percentage aan te passen. (Ondanks de lage spaarrente.)
De vergoeding wordt vastgesteld op € 156,- per maand.
Huurwaarde methode
Nog even over de huurwaarde berekening. De huurwaarde is 4% van de taxatiewaarde van de woning. In deze situatie is de waarde € 225.000,-. Er wordt rekening gehouden met woonlasten. Een bedrag van € 307,- per maand.
Dit bedrag is opgebouwd uit (afgerond) € 167,- per maand voor hypotheeklasten, € 35,- per maand voor verzekering, € 13,- per maand voor de huur van de cv-ketel en € 91,- per maand voor onroerende zaak- en waterschapsbelasting.
De gebruiksvergoeding is berekend op de helft van het verschil tussen de huurwaarde en de lasten. In cijfers: € 750,- minus € 307,- = € 443,- per maand x ½ = € 221,50 per maand.